Op 6 mei 1816 wordt Christiaan Georg Gelauff, Fuselier in de Depot Compagnie van het 14e Battaillon Infanterie Nationale Militie, zoon van Johan Georg Gelauff (± 1763) en kleinzoon van musketier Johann Gottfried Gehlauff, in Amsterdam gearresteerd, nadat hij vanuit zijn garnizoensplaats Hoorn daarheen vertrokken was "zonder eenige verlofpas of permissie hoegenaamd".
Op vrijdag 14 juni van hetzelfde jaar wordt hij door de krijgsraad daarom veroordeeld "om met Ontneming van de Kokarde voor het front van de Parade, en Verbod van dezelve gedurende den tijd van Een Half jaar te mogen dragen, voorts met Rietslagen ter Discretie van Officieren Commissarissen te worden".